“Over walvissen en mastodonten”
“Over walvissen en mastodonten” – een lezing door Ir. N. Peters dd. 04-10-2011
Tekst: L. Vossen-Creemers, foto’s: T. Geuns en uit presentatie N. Peters
Noud was als bioloog verbonden aan de opleiding Biologie van de Hogeschool Tilburg. Hierdoor was zijn interesse ontstaan voor paleontologie. Dank zij collega onderzoekers en vele deskundigen die hij in de loop der jaren heeft ontmoet, kon hij de nodige kennis verzamelen om ons te vertellen hoe het hier miljoenen jaren geleden uitgezien zou kunnen hebben en hoe het zich hier ontwikkelde.
Dit alles heeft hij vastgelegd in het boek “Brabant tussen walvissen en mastodonten.” Omdat Nederweert in de buurt ligt waar Noud zijn fossielen verzamelde, geldt dit zeer zeker ook voor Nederweert.
In de loop van miljoenen jaren heeft de omgeving zich hier verandert van zee tot wat het nu is. Dank zij een breuk in de aardkost zijn in de buurt van Liessel de diepere lagen naar boven gekomen.
Hier vestigde zich een kalkzandsteenfabriek die alleen geïnteresseerd was in het zand en de grovere delen werden afgevoerd. Hier heeft Noud veel tijd doorgebracht om in het afval te zoeken naar fossielen. Dank zij de baggermachinist kreeg hij te horen van welke diepte ze naar boven gebracht waren.
De fossielen werden met zand vanaf een diepte tot ongeveer 50 m naar boven gehaald.
Om een inzicht te krijgen in de samenstelling van de bovenste aardlaag hebben ze zelf een grondboring uitgevoerd tot 48 m diepte.
Hierbij hebben ze kleine fossielen naar boven gehaald maar ook grondmonsters verzameld waarmee aan de hand van minuscule vondsten zoals stuifmeelkorrels de ouderdom van de aardlagen bepaald kon worden.
Aanvankelijk is hier een zee geweest met grote walvissen, haaien en andere zeedieren. Ook blijkt dat hier een rivier uitmondde omdat er ook resten van zoetwatervissen gevonden werden.
Impressie hoe het er in de oudste tijden kan hebben uitgezien; van de afgebeelde dieren zijn resten gevonden.
In de loop der miljoenen jaren heeft zich een rivierdelta ontwikkeld. Aan de hand van fossielen, plantenresten, zaden en stuifmeelkorrels is te reconstrueren hoe het er in deze omgeving misschien uitzag.
Olifantachtigen (mastodonten), neushoorns en herten die zich ophielden in naaldbossen. Maar er groeiden ook andere bomen en planten waarvan sommige soorten tegenwoordig alleen in een tropische omgeving van nature voorkomen zoals in Zuid-Amerika en Azië.
De groep heeft ook zeldzame fossielen gevonden, ja zelfs nog onbekende.
Zeer tot hun verrassing hebben ze door mensen bewerkt gereedschap gevonden in aardlagen uit een tijd waarvan men dacht dat er hier nog geen mensen voorkwamen omdat daar nooit resten van gevonden waren.
De meeste gevonden fossielen zijn door Brabantse musea in de collectie opgenomen o.a. in het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum in Asten. Noud had een klein aantal bij zich om te bekijken en te voelen. Maar wie er meer zou willen zien moet dus naar Asten.
Bij het determineren van de vondsten heeft de groep medewerking gehad van allerlei deskundigen over de hele wereld, waarmee ze in de loop van de tijd goede contacten hebben opgebouwd.
Na afloop van de boeiende en door Noud enthousiast gebrachte lezing werd hij door de voorzitter bedankt.
De lezing werd bijgewoond door ca. 70 leden waaronder veel mensen die Noud nog van vroeger kenden en uiteraard maakten velen van de gelegenheid gebruik om nog even praatje met Noud te maken of het boek te kopen.
Noud Peters werd door de voorzitter Hein Jansen als oud-plaatsgenoot welkom geheten. Noud was zijn vroegere leider bij de plaatselijke studentenclub.